Info

RENIERE & DEPLA

WERK IN PERMANENTIE

Reniere&Depla “Les illusions nécessaires” 14 oktober-12 november 2016 Hans Theys (B), art critic and curator, visiting the Studio in Autun (Fr). The title of this show, ‘The Necessary Illusions’, reminds us of Nietzsche’s conviction that art and religion are indispensable for the survival of thinking people. For Paul Reniere and Martine Depla, however, the title refers to the mysterious, illusionary character of the images that got trapped in the texture of their paintings: impalpable and concrete at the same time. It also refers to the joy they experience during the act of painting. “Sometimes,” they told me, “something happens and the painting takes its final shape without being really finished. It decides to impose itself somewhere between a finished and an unfinished state, unalterable, incomprehensible, but moving. ” Reniere and Depla’s paintings are woven. The intensity of the colours is built up slowly. Very thin layers of white covering the complete surface of the canvas push the colours back, very thin layers of colour bring them back to the fore. Thus all the different parts of the composition are united by a common texture. Here and there the act of painting reveals itself in parts of the image which seem to be dissolving in the reflecting light. Very often, the image contains several layers of depth, but never without them being woven within the same texture. In these paintings transience seems to become tangible: frozen and fleeting at the same time. Captured and free. Wondrous. Hans Theys, Montagne de Miel, 29 September 2016
 
Pol Reniere en Martine Depla zijn een fenomeen. Of moet ik zeggen: Reniere & Depla - met een ampersand tussen de twee namen - IS een fenomeen? Het werkwoord is hier van groot belang. Er is een wereld van verschil tussen het meervoud en het enkelvoud. Ik hou het bij het tweede: Reniere & Depla IS een fenomeen. Want de twee schilders vormen een eenheid. Ze zijn onafscheidelijk verbonden en ze werken op een manier die moeilijk in kaart te brengen is - zelfs voor henzelf. Enkele jaren geleden heb ik hen voor de eerste keer uitvoerig geïnterviewd. Dat was nog voor de krant De Morgen. Toen zeiden ze over hun ‘samen-schilderen’ het volgende: “Door onze samenwerking bereiken we iets wat we apart niet zouden kunnen. Noem het een symbiose, een versmelting van onze verschillen.” En: “We werken met acrylaatverf die we heel dun opbrengen. In tegenstelling tot olieverf droogt acryl heel snel. Wanneer we aan het schilderen zijn, moeten we dus snelle beslissingen nemen. In overleg. Maar we staan daar niet elk met een borsteltje in de hand. De een schildert, de ander staat klaar met spons en droge borstels, bijvoorbeeld. Het is een heel ritueel.” Toen ik dat gesprek aan het uitschrijven was, vond ik het erg moeilijk om in mijn aantekeningen exact terug te vinden wie wat had gezegd. Pol & Martine vullen elkaar aan, ook in woorden. Enkele weken geleden heb ik Pol & Martine mogen bezoeken in hun nieuwe atelier in Autun. Het is een stadje in de Bourgogne-streek met haar zacht glooiende heuvels en slingerende hagen - meer bosschages, die de akkers en weiden als vanouds afzomen en indelen in een mooi geritmeerd landschap - het spreekwoordelijke lappendeken. Men zou het landschap kunnen vergelijken met de rechthoeken en vierkanten van Mondriaan, maar dan organischer en in alle tinten groen en bruin. Toch zal men eerder zeggen: het is de wereld van Pieter Bruegel de Oude, want de Bourgondische landschappen lijken in al die eeuwen niet zo hard te zijn veranderd. Ik sprak daarnet over een ‘nieuw’ atelier, maar dat klopt niet helemaal en zou ook niet passen in de wereld, het universum, van Reniere & Depla. Het is een nieuw ingericht atelier in een eeuwenoud huis dat de schilders onlangs hebben betrokken. De fundamenten van het huis gaan terug tot de 16de eeuw. Het staat enigszins verdoken achter een muur met een grote poort in een van de nauwe straatjes van de bovenstad van Autun, vlak bij de 12de-eeuwse kathedraal St Lazare en het plaatselijke Musée Rolin. Autun is een stad waar de geschiedenis haar sporen heeft nagelaten: van de Romeinen tot Napoleon, van de ruïneuze Tempel van Janus tot het Lycée Bonaparte. En le chancellier Rolin woonde er, hij werd ooit nog geschilderd door Jan van Eyck. U ziet: alles past als een puzzel in elkaar. Van Eyck, Rolin, Autun. Pol & Martine zijn er graag, want ze kunnen er flaneren langs verweerde gevels en over afgesleten plaveisel in een stadje dat zijn verleden koestert. Het is te groot om een dorp te zijn, maar klein genoeg om elkaar te kennen en af en toe minzaam te kunnen groeten. Er is een theater, een museum en een prima boekhandel - het is geen culturele woestenij. En, niet onbelangrijk, het licht zit er goed. Tussen het melkachtige licht van het noorden en de soms onbarmhartige zon van het zuiden. Pol en Martine zijn daar thuisgekomen. Hun atelier in Autun is erg ordelijk maar het is al een beetje ingeleefd. Er staan twee schildersezels - dat kan ik wel zeggen. Over hun samen schilderen hebben ze tijdens onze gesprekken weer een tipje van de sluier opgelicht. Ik geef een paar citaten. “We hebben wel een beeld in gedachten. Dat is een uitgangspunt. Maar op een bepaald moment neemt het schilderij over.” Kortom: op dat moment dicteert het schilderij zelf in welke richting de schilders voortgaan. Of stoppen - ook dat is uitermate belangrijk voor een schilder. “Het voordeel van samen te zijn en samen te werken, is dat wij anders kijken.” “We zoeken niet naar oplossingen; de ander maakt openingen.” “Je moet nederig zijn: vertrouwen hebben in jezelf en in de ander.” Ik ben nog enkele dingen te weten gekomen: Pol is rationeler, Martine intuïtiever. En Martine zet meestal - maar niet altijd - de ondertekening op: dus de tekening die als basis voor het schilderij dient. Maar voorts: tijdens het schilderen komen ze op een bepaald moment in een roes terecht. Achteraf is het nog erg moeilijk om te zeggen wie precies wat heeft gedaan. Dat is trouwens bij veel schilders zo. Het blijft dus grotendeels een mysterie, hoe een werk precies ontstaat. Laag na laag. En dat mysterie zit ook in hun schilderijen zelf. Dames en heren, Pol & Martine zijn nomadische schilders. Beelden komen aangewaaid, terwijl ze ‘en route’ zijn. Ze gaan ergens naartoe, intuïtief. Ze verblijven er langere tijd, omdat ze vermoeden dat er plekken zijn die veel beeldmateriaal opleveren. Een vergeten museum, een versleten palazzo, diffuus licht dat op een lambrisering valt. Ieder beeld is een alibi om te schilderen. Waar ze vertoeven - in Toscane bijvoorbeeld - nemen ze heel veel foto’s. Ze leggen een immense beeldbank aan en laten de tijd zijn werk doen. Ze wachten en laten dan één voor één de foto’s weer door hun handen gaan. Om te zien of een beeld - na die tijd - hen nog aanspreekt. Of een beeld mogelijkheden biedt om ermee aan de slag te gaan. Te verknippen, in te zoomen, te verhevigen of te omfloersen. Reniere & Depla nemen hun tijd. Ook hun onderwerpen zijn onderhevig geweest aan de tijd: ze zijn gevormd, geboetseerd en gekneusd door de tijd. ‘Les Illusions nécessaires’, de schilderijen die we hier vanavond zien, zijn volgens Reniere en Depla geen echte reeks omdat de schilders niet van één thema zijn uitgegaan. De werken zijn de vrucht van een werkperiode. Toch lijken er mij enkele rode draden te zijn. Er zitten nogal wat spiegels en weerspiegelingen in deze recentste schilderijen. De spiegel is een motief dat Reniere & Depla altijd al heeft aangesproken. Het allereerste werk dat ik van hen zag was in 2009 op de groepstentoonstelling ‘Fading’ in het Museum van Elsene. Mijn blik werd getroffen door een schijnbaar eenvoudig werkje met een driedelige scheerspiegel die aan een muur hing en waarin verschillende reflecties te zien waren. Eén spiegel viel buiten het beeld, in de middelste was - wazig - een kamer te zien, en in de andere de weerspiegeling van een bruine muur. Het was wat wazig geschilderd, deed me denken aan de pastels van grote meesters als een Degas. In het schilderij, dat zelf ‘Les IIlusions nécessaires’ heet, zien we een scherp afgesneden lijst - een kader - die ook scherp geschilderd is. De lijst is verguld en de haarscherpe details staan in schril contrast met de rest van het schilderij. Het gaat - vermoedelijk toch - om een schilderij in het schilderij. We zien de top van een torentje en misschien nog wat uitgewaaierde wolken, maar eigenlijk benemen allerhande weerspiegelingen in het glas ons het zicht op het schilderij in het schilderij. Glas speelt een soortgelijke rol in het schilderij ‘Le pouvoir de choses’. Een oude vitrinekast met allerlei objecten, waarachter een schilderij hangt. Of staat er toch iemand achter die fraai versierde kast? Ook in dit schilderij houdt het glas de toeschouwer op een afstand. Een afstand die nog wordt vergroot door de groengele glans waarin dit werk baadt. Reniere & Depla houden ervan om een wereld te tonen die achter glas zit: een wereld met objecten die tentoongesteld worden, hoewel het nooit duidelijk is waar of waarom. De sfeer wordt opgeroepen van een oud museum, waar het stof op de voorwerpen is neergedaald en waar objecten intussen na al die eeuwen een patina hebben gekregen. ‘Le pouvoir des choses' is een veelzeggende titel: de macht of het vermogen der dingen. Vaak heb je inderdaad de indruk dat de voorwerpen in het werk van Reniere & Depla bezield zijn, een lading hebben. Kijk maar naar ‘Sally’s Mirror’, een werk dat zindert van de energie door de oranjerode muur en de oplichtende lampen in de spiegel. Een kruikje heeft een onheilspellende schaduw - het maakt deel uit van een Morandi-achtig ensemble op de voorgrond - maar voorts geeft het werk geen krimp: het geeft niets prijs, de spiegel toont een wazige, oranje, verticale streep. Spiegels zijn onbetrouwbaar. Reniere & Depla laten zien hoe bedrieglijk ons kijken kan zijn; Door die voorwerpen is het verleden nadrukkelijk aanwezig. Maar het is een verfomfaaid, versleten verleden. Zie naar ‘Tua Corda’: een afbladderend fresco dat dat zijn betekenis verloren heeft, maar dat desalniettemin verlicht wordt door een schijnwerper die ook zijn beste tijd lijkt te hebben gehad. Het fresco is een restant, een residu, van een ooit roemrijk verleden, - noemt het de geschiedenis- maar het is intussen onduidelijk waar het nog naar verwijst. De schijnwerper brengt niets meer aan het licht, maar zorgt wel voor een fraaie boog van licht & schaduw in het schilderij zelf. Het lijkt erop dat de schilders ons willen zeggen: het verleden is overal en altijd nadrukkelijk aanwezig - ook in Autun, waar ze nu vaak wonen en werken . Dat verleden zorgt voor tekens van een voorbije wereld, sporen die door een leven werd achtergelaten. Maar dat verleden is voor ons grotendeels of helemaal onkenbaar geworden. Is dat melancholie? Ik heb het woord even opgezocht in Van Dale en een van de vele betekenissen is “een besef van tijdelijkheid”. Schilderen Reniere & Depla dan gestolde tijdelijkheid? Opmerkelijk is de terugkeer van de menselijke figuur, van het portret, in de werken van Reniere & Depla. Soms komen portretten direct voor, soms ook indirect - via een foto in een schilderij. Ook de mens is tijdelijk. Hij/zij is kwetsbaar. En sterfelijk. Hij of zij wordt naakt geschilderd in een passage, een doorgang. Gevat in een soort lijst van een schilderij. Alsof ook die doorgang een symbool is van tijdelijkheid. Wij - de mensen - zijn passanten, niets meer. In ‘I Mille’ zien we een portret - of is het een foto - van een militair. Wie is hij? Speelde hij een rol in de geschiedenis? En wat blijft er van hem over? Vermoedelijk alleen die rode cape, die over de hoek van het portret hangt. Zo sprokkelen Reniere & Depla fragmenten van een “temps perdu”, ze verzamelen stukken van mensen. Soms lijken hun schilderijen flarden van een oplichtend geheugen. Meestal blijven de herinneringen flou. Ze schilderen een voorgoed verloren tijd, waarvan het patina ons tegemoet schittert in de doffe gloed van geel en oker. Een wereld tussen droom en nachtmerrie. Nostalgie is een verraderlijk verhaal, want het is een puzzel waarvan de meeste stukken ontbreken. Maar gelukkig is er het licht, dat weldadig mag schijnen in alle schilderijen. Het licht weerkaatst op glas en spiegels, op huid en kleding, op verguldsel en ook op verf. Telkens weer anders. Het is het licht dat leven en glans geeft aan de schilderkunst. En zorgt voor noodzakelijke - zeg maar onontbeerlijke - illusies. ‘Les Illusions nécessaires’. De magische ruimte van de schilderkunst, waaraan Reniere & Depla hun mysterieuze verleidelijke toets toevoegen.
 
 

 

 

Residu. Reniere & Depla schilderen de littekens van de tijd. Sporen van wat is geweest. Verloren voorwerpen, een afbladderend fresco. Objecten die ooit gekoesterd werden, maar nu hun verhaal nog zelden prijsgeven. Daarover laten Reniere & Depla het licht schijnen: licht dat verhult en onthult, dat geeft en neemt. Licht dat als een zuur in contouren bijt of een voorwerp met zachtheid omfloerst. Zo ontstaat een wereld tussen wankele schoonheid en diepe verwondering - onkenbaar dichtbij. Elk schilderij is een spiegel en een vitrinekast. Wezen wordt schijn en schijn wordt wezen. De illusie wordt vermenigvuldigd. Les illusions nécessaires. Eric Rinckhout.

 

RENIERE & DEPLA

image

Contact:

Artgalerie S&H De Buck
Hermine De Groeve
Zuidstationstraat 25 | 9000 Gent | Belgium
+32 (0)9 225 10 81 | sdebuck@skynet.be

Opening hours:

from 15h - 18h.
and on appointment
closed:
sundays, mondays & tuesdays

Permanent :

Hedendaagse juwelen en zilveren ontwerpen
van de hand van Siegfried De Buck

» www.siegfrieddebuck.be